Als ik een schilderij maak, voelt het vaak alsof ik iets aan het bouwen ben. Dat komt doordat ik mijn schilderijen laag voor laag opbouw. Bij mijn laatste bos is dat heel duidelijk te zien, daarom grijp ik de gelegenheid aan om uit te leggen hoe ik dat doe. Het maken van een schilderij als dit, noem ik bosbouwen:
Voor ik met de uitleg begin, is het goed om te weten dat ik zelden de kleur volledig meng alvorens de verf op het doek aan te brengen. Meestal neem ik een aantal gradaties van een kleur – of zelfs de ongemengde kleuren – in één keer op mijn penseel. Het mengt verder wel op het doek, waarbij ik het juist mooi vind als er kleurnuances zichtbaar blijven.
Ik ben begonnen met een warme tint grijs (titaanwit, ultramarijnblauw en VanDijckbruin). Opgezet in horizontale streken met een dikke kwast. Vervolgens heb ik het onderste deel van het doek – ongeveer een kwart – heel donkerbruin (ultramarijnblauw en VanDijckbruin) gemaakt. Ook hierbij heb ik horizontale streken gebruikt, omdat dit de bosbodem zou worden. En grond ligt tenslotte niet verticaal.
Daarna heb ik de lucht geschilderd. Omdat ik op dat moment nog niet precies wist hoe hoog ik de bomen wilde maken, heb ik het doek boven de bosbodem helemaal geschilderd. Dat vind ik sowieso mooier, want bij acrylverf geldt: hoe meer lagen, hoe meer diepte. Zeker als je ook transparante kleuren gebruikt, geeft dat een rijker effect. Voor de lucht heb ik van boven naar beneden van iets donkerder blauw/grijs (ultramarijnblauw met een klein beetje VanDijckbruin en veel titaanwit) naar een lichtere tint gewerkt. Daarna heb ik de lucht een laagje ozon gegeven door er met een verdunde en transparante kleur wit (zinkwit) overheen te schilderen. Dit heb ik in drie lagen opgebracht. Doordat dit een transparante kleur is, valt het licht er heel mooi in, waardoor je dat heiige effect krijgt dat je in de lucht vaak ziet.
Daarna begon het echte bosbouwen: ik heb met verticale penseelstreken boven de bosbodem groene en witte (olijfgroen met een vleugje ultramarijnblauw en titaanwit) strepen van diverse dikten gemaakt. Daarbij heb ik een deel bijna wit gemaakt, zodat er een doorgang tussen de bomen ontstond. Toen die laag droog was, kon ik met de eerste laag bladeren aan de gang. Daaroverheen kwamen met transparant wit (zinkwit) de eerste zonnestralen, vervolgens weer blad en wat lichtbruine (VanDijckbruin met titaanwit en een vleugje ultramarijnblauw) boomstammen, nog meer blad en nog meer zonnestralen.
Daarna was de voorgrond weer aan de beurt. Daar heb ik in een aantal lagen een groene bodem neergelegd. Ik begon met donkergroen (ultramarijnblauw met cadmiumgeel) en steeds wat lichter waar nodig. De lichtste plekken op de grond moesten natuurlijk komen waar het licht op de grond valt. Omdat ik de grond ook wilde laten golven, heb ik verder naar beneden, aan de schaduwkant van het heuveltje, weer veel meer blauw gebruikt. Op de groene ondergrond schilderde ik de bomen, meer blad en nog een laag zonnestralen.
Nog één rij bomen moest er voor komen. Die rij heb ik beperkt gehouden tot aan weerszijden een grote boom, om het open gevoel te kunnen houden. Elke nieuwe rij bomen heeft dikkere en donkerder stammen dan de rij erachter, dus nu waren de dikste en donkerste bomen aan de beurt. Die heb ik met heel donkerbruin opgezet. Omdat de grond heuvelachtig is, valt het licht op de bovenste rand van deze laag. Daardoor ontstaat een mooi contrast met de schaduw van de heuvel erachter. Hier heb ik de helderste kleuren voor gebruikt: geel en groen met titaanwit en zelfs accenten die bijna helemaal wit zijn. Dit is waar de zonnestralen de aarde kussen.
Nu volgt de afwerking. Dat klinkt als een kleinigheid, maar in tijd zijn we nu ongeveer op de helft. De stammen van de voorste twee lagen zijn nog helemaal plat. Gewoon bruine strepen op het doek. Die heb ik nog wat beter aangezet en voorzien van iets meer blad. Op dit punt aangekomen, heb ik het doek gekanteld, zodat ik de stammen rond kon maken zonder een stijve nek te krijgen. Elke stam kreeg aan de schaduwkant donkere, horizontale, licht gebogen penseelstreken (die ik dus verticaal kon aanbrengen doordat het doek op zijn kant stond). Aan de zonkant deed ik hetzelfde maar dan met kleuren waar de zon in zit. De schaduw werd bruin gemengd met blauw, de zonkant lichter bruin. Daarna lichtbruin met wat geel en tot slot nog hier en daar een beetje puur geel.
De bomen kregen schaduw op de grond en de grond kon verder worden ingevuld. Het blad had nog wel een boost nodig: er mocht meer contrast tussen zon en schaduw komen. Dat heb ik bereikt door respectievelijk geel en blauw te gebruiken. Daarna nog wat highlights in het blad en daarmee was mijn bos af!
Nu je weet hoe ik dit schilderij heb gemaakt, kun je zelf zo’n bos op het doek bouwen! Mocht je dat graag een keer onder begeleiding willen doen, laat het me dan weten. Je kunt contact met me opnemen via e-mail, LinkedIn, Instagram, Facebook of Twitter. Bij voldoende belangstelling organiseer ik een workshop!
Uiteraard kun je dit schilderij ook gewoon kopen. Interesse? Laat het me weten! Ook als je iets anders op mijn website of op social media hebt gezien wat je mooi vind, of als je ergens vragen over hebt, aarzel dan niet om contact met me op te nemen.
Bedankt dat je de moeite hebt genomen dit hele verhaal te lezen. Hieronder zie je nog welke penselen ik gebruikt heb en vind je een lijst met de gebruikte kleuren.
Alle kleuren zijn van Talens Amsterdam, behalve de cadmium geel, die is van Winsor&Newton. Ik gebruik alleen kleuren met de hoogste categorie pigmentgehalte en lichtvastheid, zodat je zeker weet dat je schilderij lang mooi blijft.
Amsterdam:
- VanDijckbruin
- titaanwit
- zinkwit (verdund met gloss medium van Talens Amsterdam)
- omber gebrand
- olijfgroen donker
- ultramarijn
- azogeel licht
Winsor&Newton:
- cadmiumgeel medium